dinsdag 24 juli 2012

Koel ecosysteem

Ze woonden er al jaren. Dolgelukkig, tevreden met alles wat ze hadden en ze voelden zich op hun gemak. Het was een prachtige omgeving, niet te veel licht, koel en een relatief droog klimaat. Perfect voor hun, want zonlicht konden ze maar moeilijk verdragen. Hun huid werd er schilferig van en te lang in de zon zou ze fataal worden.
Het eten was net voldoende voor ze aanwezig. Het was niet veel, maar genoeg om te kunnen overleven. Al moesten ze er vaak uren voor wandelen. Strooptochten in het donker, door smalle spelonken en in grotten. Overal werd er gekeken, plasjes water werden leeggevist. Soms zoet water, soms zout water. Het lag er maar net aan waar ze waren.

Totdat de grootste van het stel bedacht dat dit anders moest. Er moest toch een mogelijkheid zijn dat ze zelf hun eigen eten gingen verbouwen? Hij zocht,  overpeinsde, piekerde en kwam zowaar met een oplossing.
Snel rende hij naar de anderen. Hij had een hele mooie lange spelonk gevonden, niet te diep, maar vochtig en donker en daar konden ze hun eten gaan verbouwen. Het was ideaal, er kwam niemand en het bleef er lang goed.

Zo gezegd, zo gedaan. De eerste zaden werden geplant en nu was het afwachten. En jawel, na twee maanden was daar het voedsel. In overvloed. Nog nooit hadden ze hun buiken zo vol gegeten. En met al dat eten, werden ze steeds dikker en groter, totdat ze op een gegeven moment niet meer in hun huis pasten en op zoek moesten naar een andere woonplaats. En daar zat nou net het probleem. Die was er niet.
Ze sliepen nu in de open lucht, zichtbaar voor de vijanden. En het duurde dan ook maar een paar weken, totdat de vijand ze gevonden had.
Met grof geweld kwam ze door de woonomgeving. Met een giftig goedje en een groot laken. Alles werd verwoest. Alle gebouwen, al het eten, de voorraden en zelfs van hun bleef er niets meer over. Alles verdween in het laken met gif en werd ondergedompeld in een groot bad.


Ik heb vandaag mijn koelkast schoongemaakt en ben de rubbers niet vergeten. Daar zat toch een voorraad.

zaterdag 7 juli 2012

Yoga (uit de oude doos)




Elke donderdagavond is het bij mij yoga-avond. Anderhalf uur lang mijzelf in onmogelijke poses wurmen en dat ter ontspanning. En als je nu denkt dat het heel zweverig is, absoluut niet. Het is inspannend en vermoeiend. Maar goed, ik dwaal af....
Een keer voordat ik naar de yoga toeging, hadden mijn partner en ik een gezellig moment met ons tweetjes. Mijn partner knalt er nog even uit, voordat ik naar de yoga toe ga, dat we aan preyogale ontspanning hebben gedaan. Een bezigheid die vaak tussen twee mensen plaatsvindt en meestal achter gesloten deuren met de gordijnen dicht.

Deze uitspraak zorgde de week daarna voor veel hilariteit tussen mij en Iris. Ik had haar een mailtje gestuurd met de uitleg van de preyogale ontspanning en een hilarische middag met veel tena-momenten was geboren.

Wij gingen van biggetjesroze wol, naar krulstaartjes die kwispelen en eindigden de middag met het grote zwarte ding uit Meppel, wat met roze beveerde handboeien lag vastgebonden en waar je ZIT ZIT ZIT tegen roept. Tot slot kwam er nog een conclusie dat ik nu niet meer op een normale manier naar de yoga toe kon. Ik zou daar wel het een en ander te verklaren hebben wanneer ik daar een tena-moment zou hebben. En "binnenpretje" is dan niet genoeg.


In de yoga-groep zitten over het algemeen vrouwen. Lieve vrouwen, oudere vrouwen, jonge vrouwen en MANNEN. Een van hen heet Jan Doedel.

Jan Doedel heeft bij mij een waar tena-moment gecreeerd. We deden een oefening waarbij alleen je buikspieren bewegen. Vraagt de yoga-lerares op een gegeven moment of het allemaal lukt en of we het kunnen laten bewegen. Zegt Jan Doedel tegen haar: "ja er beweegt wel wat." Nou, ik had het niet meer. Ik zag gelijk het beeld voor me van het grote zwarte ding wat ik tot kalmeren bedaar en vast bind met handboeien.

Je begrijpt dat ik vanaf dat moment geen normale yoga-avond meer heb gehad en steeds als ik Jan Doedel zie, lig ik toch weer helemaal in een deuk.

Ik heb de yoga nu ook opgezegd, ik kan niet meer serieus meedoen. Jan Doedel ligt bijna elke les naast me en ik hoef maar te kijken en de les is alweer verpest. Wel heb ik nu enorm goed ontwikkelde lachspieren.



dinsdag 3 juli 2012

Mooi einzelgängster



Als kattenverzorgster vervulde zij haar leven. Van jongs af aan koesterde zij een diepe liefde voor deze harige, kleine en lieve viervoeters. Het eigenzinnige karakter van de katten paste prima in haar denkwijze over het leven. Geen vooropgestelde regels waar je je aan moest houden. Nee, ongelimiteerd genieten van de vrijheid. Dat was haar motto.


Aan het huishouden hechtte ze geen waarde,  dat stond onderaan het lijstje van dingen die gedaan moesten worden. Dat de katten verhaarden vond ze niet erg, ze spaarde de haren op. Van die haren spon ze garen wat ze gebruikte voor haar andere liefde: breien.
Haar gehele garderobe bestond uit eigen gebreide truien, vesten, jurken, omslagdoeken. Zelfs de handdoeken waren van wol. Het was warm, werd niet snel vies en de kattenharen vielen niet op. Allemaal voordelen die haar veel tijd uitspaarden met wassen, want een wasmachine had ze niet.
Voor haar huisje langs liep een kleine beek waar ze zich ’s ochtends in waste en waar ze bij hoge uitzondering een stofdoek uitspoelde.  Naast het bij elkaar vegen van haar te maken garen, deed ze niets in huis.

De mensen uit het dorp vonden haar maar een rare verschijning. Met haar gebreide gewaden, haar vette piekerige haar en haar half vervallen gebit. Vaak werd ze uitgelachen, scholden kinderen haar uit en als ze pech had werd er van alles naar haar toe gegooid. Nee, ze kwam er liever niet, maar voor haar boodschappen moest ze wel. Vanaf haar huisje was het een kleine 2 kilometer lopen naar het dorp, dwars door de bossen heen. Tijdens deze wandelingen bereidde ze zich al voor op haar aankomst. Wat stond haar nu weer te wachten? Kwam ze ongedeerd weer terug? Ach, ze zou het wel zien. Ze moest boodschappen hebben. Voor zichzelf, maar zeker ook voor de katten. De laatste weken hadden zich meer poezebeesten gemeld en het voer ging er harder door dan gepland.

Na een half uurtje kwam ze aan in het dorp. Gelukkig, het was niet druk merkte ze op en liep snel naar de supermarkt. Daar wist ze in een kwartier alle benodigde boodschappen in te slaan en naar buiten te gaan. En daar stonden ze, het groepje wat haar al jaren treiterde. Verwende kinderen, vond ze. Met hun jeans, hoge hakken, weelderige haren en geplamuurde gezichten. Vol minachting keek ze naar de arrogante gezichten en zag hoe de eerste scheldwoorden zich vormden. Ze sloot zich af, stelde zich voor dat ze in een luchtbel liep en probeerde de kanonnade langs haar heen te laten glijden. “Heks, feeks, lelijk wijf!” Ze hoorde het, schudde haar hoofd en liep door alsof er niets aan de hand was. Het ritueel was weer begonnen. Ze wist al precies hoe het zou gaan. Zij zou weer naar huis keren, maar tot aan de rand van de stad zouden ze haar achtervolgen. Haar omcirkelen met de fiets, haar bespugen en als ze pech had kreeg ze een of twee eieren naar haar gezicht gegooid. Ze zuchtte eens diep en zette er flink de pas in. Voor ze er erg in had, was ze al weer bij de rand van het bos.  Ze hoorde hoe het groepje omkeerde en haar nog wat nariep.
Eenmaal thuis pakte haar tassen uit en gaf haar grote liefdes te eten. Na het uitdoen van haar jas voelde ze pas hoe koud het was in huis. Ze pakte snel wat houtblokken en maakte een vuur in de houtkachel. Ze ging in haar schommelstoel zitten, wreef in haar handen en nam een poes op schoot. Ze vertelde haar dag en tranen liepen over haar gezicht. Zo kon het niet langer, er moest iets gebeuren. Ze was het zat om zo getreiterd te worden. In een hoekje wegkruipen was niet haar manier van omgaan met een tegenslag. Nee, ze had er al meer in haar leven gehad en was er meer en meer door gevormd. Een tegenslag was om aan te gaan. Om er tegen te knokken, om er zelf van te groeien. En toch vroeg ze zich af wat ze hier mee moest. De hele avond zat ze zo na te denken over haar plan. Want dat zou er komen. Na vandaag zou dit niet weer gebeuren.

De volgende ochtend werd ze met een zere rug wakker. Ze had de hele nacht doorgebracht voor de kachel. En ondanks de pijn voelde ze zich gelukkiger dan anders. Ze had haar plan uitgedacht. Deze dag zou ze gebruiken om voorbereidingen te treffen en het een en ander uit te zoeken. Het idee van het uitvoeren bracht de grootste glimlach op haar gezicht die ze in jaren had gehad. Ja, zo moest het gebeuren. Zo was het goed. Ze deed snel brokken in alle voerbakken en ging aan de slag. Eerst de kleine logeerkamer opruimen. Al het stof moest weggeveegd worden, lege dozen de kachel in en er moest een stoel in komen te staan. Vol goede moed pakte ze haar bezem en begon neuriënd te vegen.  Het ging sneller dan ooit en tevreden keek ze de opgeruimde kamer in. Ze zette er een stoel uit de eetkamer in en het vertrek was klaar voor vannacht. Dan zou het gebeuren.
De rest van de dag was ze bezig om de kachel te voorzien van brandstof en knuffelde ze links en rechts wat met haar miauwende viervoetertjes. Ze genoot van de vogels, van de geuren buiten en voelde zich vrij. Nog even en dan ging de zon onder. Dan zou ze zich klaar maken voor haar vertrek naar het dorp. Ze pakte alvast haar donkergrijze omslagdoek en wachtte tot ze de zon zag verdwijnen. Zo snel als ze kon liep ze naar het dorp en kwam puffend bij de rand aan. Ze gunde zichzelf even rust op de boomstam die dwars over het pad lag. Even op adem komen en observeren. Liep zij er al? De meest arrogante tut uit het groepje? De ervaring leerde dat de groep zich verzamelde bij de plaatselijke supermarkt om van daar uit samen de kroeg in te gaan. Een voor een zouden ze aankomen. Ze had er maar een nodig om haar plan uit te voeren.
Ze bleef turen, luisteren en zitten. Wachten was het antwoord. Geduldig zijn en niets overhaasten. Dan zou het hele plan in het water vallen. Ondertussen zag ze een grote stok liggen die haar leek te roepen. Ze ging er op af, raapte hem op en stopte hem onder haar omslagdoek. Die had ze nog nodig vanavond.
Op het moment dat ze alles bij elkaar had, zag ze dé meid verschijnen. Lange weelderige haren, hoge laarzen en een korte rafelige spijkerrok. Precies op tijd, mompelde ze. Langzaam trok ze de grote omslagdoek over haar hoofd heen en bewoog zich in de schaduwen van de bomen naar de bewuste jongedame toe. Haar hart bonsde in haar keel, maar ze moest doorzetten. Het is nu of nooit! Zonder twijfel pakte ze geluidloos de stok haalde uit en nog voor er een schreeuw gegeven kon worden, lag de meid bewusteloos op de grond. Snel gooide ze de stok weg en sleurde haar mee het bos in. Het was een zware tocht met dat meisje achter zich aan slepend, maar de adrenaline had haar genoeg kracht gegeven deze te volbrengen.
Na ruim drie kwartier zat het meisje op de eetkamerstoel in de logeerkamer. Ontkleed en met een prikkende wollen deken om zich heen. Ze mocht het niet koud krijgen. Langzaam kwam ze bij van de klap op haar hoofd, maar kon niet gewaarworden in welk huis ze zat of bij wie.
Het kattenvrouwtje had ondertussen haar tondeuse opgesnord en kwam in haar omslagdoek de logeerkamer binnen. Haar gezicht bedekt en met alleen een kaars ging ze op het meisje af. Die probeerde wat te zeggen, maar een strook tape verhinderde dat. De tondeuse ging aan en pluk voor pluk zag ze haar lange weelderige haren op de grond naast zich neervallen. Schudden met haar hoofd had geen zin wist ze, want dan liep ze kans om ook nog eens een flinke snee in haar hoofd te krijgen. Na een klein kwartier ging de tondeuse uit, maar was het ritueel nog niet klaar. De wollen deken werd afgedaan en er ontstond een branderig en pijnlijk gevoel op haar schouders. Er werd in haar huid gekerfd: De heks is zij, laat haar vrij. Het duurde lang en op het moment dat de pijn niet meer te dragen was en het meisje het bewustzijn dreigde te verliezen, hield het kattenvrouwtje op. Ze maakte het meisje los en trapte haar met de wollen deken en haar kleren naar buiten toe.  Ze zei niets en keek het meisje na. Die maakte zich snel uit de voeten, terwijl ze haar kale hoofd betastte.

Het kattenvrouwtje gaat sindsdien gekleed in haar wollen kleren, maar wel met een weelderige bos haar en het groepje jongeren wat haar treiterden heeft geen overtogen woord meer tegen haar gezegd. Zowel in haar huis, als in het dorp was ze vrij.

zondag 1 juli 2012

slimme kakkerlakken


Tanja was een leergierig kind, altijd al geweest. Ze verbaasde menigeen toen ze op vijf jarige leeftijd haar eerste kinderboek kon lezen. Een aantal mensen dacht dat haar ouders het boekje zo vaak hadden voorgelezen, dat ze het boekje uit het hoofd kende. Maar nee, ze kon echt al lezen. Ze wilde zich graag ontwikkelen. Als ze niets te leren had, was ze ongelukkig, voelde ze zich leeg en wist ze niet wat ze met zichzelf aan moest.

Op de basisschool ging liep ze al snel voor op haar klasgenootjes. Ze kreeg extra leerstof van de leerlaren om haar te prikkelen. Hierdoor die viel ze ook bij haar klasgenootjes op en dit was lang niet altijd positief. Kinderen waren snel jaloers en als je anders was dan de rest, dan hoorde je er niet bij. Groepjes op het schoolplein vormden zich snel aan de hand van de kleding die je aanhad, de cijfers die je haalde, de werkstukken die je maakte en de fiets waar je op reed. Zij had dit allemaal niet. Haar ouders waren niet rijk en konden met moeite rondkomen. Ze was blij dat haar kleren in ieder geval schoon en heel waren, dat ze schoenen had en dat ze naar school toe kon. Helaas zorgde dit, en haar intelligentie ervoor dat ze buiten de boot viel. Een meisje trok zich het lot van Tanja aan en zocht haar in de pauzes op. Ze speelden samen en werden hele goede vriendinnen.
Na groep 8 van het basisonderwijs, ging Tanja naar het gymnasium. Een logische keuze na haar loopbaan op de bassischool. Het was een niveau wat ze goed kon volgen. Ze moest er wel wat voor doen, maar dat vond ze niet erg. Dat deed ze liever dan helemaal niet hoeven te leren. Haar vriendin van de basisschool ging naar de Havo, maar de twee bleven een innig contact met elkaar houden. Het verschil qua opleiding maakte hen niets uit, het was het gevoel wat ze bij elkaar hield. Vijf jaar zaten ze samen op de middelbare school, waarna hun wegen zich van elkaar scheidden. Tanja moest nog 1 jaar tot haar eindexamen, maar haar vriendin was al klaar en verhuisde naar de andere kant van het land voor haar beroepsopleiding.
Verdrietig was Tanja er niet om, ze wist dat dit ging gebeuren. Ze wenste veel succes en hoopte haar nog een keer weer te zien. Dat gebeurde in het begin nog wel, maar naar mate de tijd verstreek, verwaterde het contact tussen Tanja en haar vriendin. Tanja dook meer en meer de boeken en in en vulde haar hoofd met kennis. Enkel om het lege gevoel te kunnen onderdrukken.
Met hoge cijfers haalde Tanja haar gymnasiumdiploma wat haar een vrijbrief gaf voor de universiteit. Psychologie was haar keuze. Hoewel ze vroeger nooit veel contact met mensen had, was ze wel heel nieuwsgierig naar gedachtegangen van mensen, naar ziektebeelden, naar wat er in mensen om ging. Ze wilde als het ware de mens van binnen en van buiten kennen, al was het maar om te kunnen plaatsen waarom er iets bestond als jaloezie.
Het waren pittige jaren op de universiteit voor Tanja. Hard studeren, veel onderzoek doen, tot diep in de nacht aan het werk. Toch had ze het er voor over. De studie voedde haar, gaf haar voor het eerst in haar leven voldoening en Tanja bloeide op. Ze voelde zich fantastisch, mede doordat ze een jongen had leren kennen die een gevoel in haar had wakker gemaakt. Voor het eerst een blij gevoel, wat haar warm maakte van binnen, wat haar vervulde. Ze kende het alleen uit boeken, was hier geen ervaringsdeskundige in. Ook op het gebied van intimiteit was ze een beginner. Seks kende ze van wat ze op tv zag, maar had nooit durven dromen van het genot dat het gaf. Deze jongen had op dat gebied meer ervaring en was geduldig, gaf haar een vertrouwd gevoel en liet haar voor de eerste keer ervaren wat een orgasme inhield.
Ze leefde op een roze wolk waar ze niet vanaf wilde stappen. Het was zo mooi, bijna te mooi. En naïef als ze hierin was door haar onervarenheid, bleef ze geloven dat dit gevoel zou blijven. Wat ze niet wist, was dat deze jongen er andere gedachten op na hield. Hij vond haar leuk, maar een relatie zat er niet in. Nee, ze was lekker voor een nacht, maar daar hield het mee op. Hij reageerde niet op haar telefoontjes, berichtjes, mailtjes en brieven. Negeren, dat was wat het beste werkte wist hij uit ervaring. Tanja had na een week bellen door waar ze stond in deze “relatie”. Woest was ze, gekwetst tot in het diepst van haar hart. Hij had haar enkel gebruikt voor zijn eigen genot. Ze kon alle standjes doen voor en met hem, alleen voor zijn eigen genot. Een heel weekend lang had ze liggen huilen, had ze al haar kussens door de kamer gegooid en hulde ze zichzelf in medelijden. Tot de maandag aanbrak en zij weer aan de studie moest. Fanatieker dan ooit stortte ze zich op haar onderzoeken. Ze liep op het laatst van de studie en ze wist dat het nu of nooit was. Ze zou zich niet meer laten verleiden door haar gevoel, nee haar studie ging nu voor. Ze moest de kennis die ze had opgedaan gebruiken. Het werd een soort van mantra. Alle gegevens moesten verzameld worden en daar moest ze een afstudeerscriptie van maken.
De weken gingen voorbij en Tanja was klaar met het verwerken van haar gegevens. Ze had haar scriptie ingeleverd en kon nu wachten op de beoordeling van de afstudeerleraar en de examencommissie van de universiteit. Als het een voldoende zou zijn, zou ze haar diploma in huis hebben. Dan was ze klaar met haar opleiding en kon ze aan het werk.
Tanja kreeg, zoals ze al verwachtte, een positieve beoordeling op haar scriptie en was hiermee verzekerd van haar diploma. Ze was trots op zichzelf. Jaren hard werken werden nu beloond met een papiertje waarmee haar toekomst open lag. Ze had zich in de weken na het afronden van haar scriptie gestort op het zoeken naar een baan. De perfecte baan, want voor minder wilde ze niet aan het werk. Het moest haar een gevoel van voldoening geven, het moest haar hersenen prikkelen en bezig houden. Het moest uitdaging bieden en geen dag mocht hetzelfde zijn. En deze had ze gevonden. Ze was aangenomen bij een forensisch psychologische kliniek op voorwaarde dat ze haar diploma had gehaald. En dat had ze. Ze belde die middag met haar nieuwe werkgever en hij vertelde haar dat ze maandag werd verwacht om negen uur ’s ochtends.
Na deze dag vol emoties nam Tanja ’s avonds een wijntje om haar toekomst te vieren. Het zag er rooskleurig uit en zo zag Tanja zichzelf ook. Alsof er een last van haar schouders was gevallen en ze nu ontdekte wat vrije tijd was. Na de eerste uren in vreugde te hebben doorgebracht begon de wijn zijn werk te doen. Tanja werd slaperig en besloot in bed te kruipen. Ze mocht van zichzelf nu slapen, ze mocht toegeven aan de moeheid. Op krachten komen, want maandag werd er van haar verwacht dat ze haar wijsheid en kennis zou toepassen op mensen die behandeld moesten worden. Mensen die verschrikkelijke dingen hadden gedaan.
Die nacht werd Tanja wakker, badend in het zweet. Eerst dacht ze dat dit kwam omdat ze vergeten was het raam open te zetten. Of dat de wijn er voor zorgde dat ze het zo warm had. Ze draaide zich om en hoopte snel weer in slaap te vallen. Een kwartier later was ze nog wakker en voelde ze daar nu wat langs haar been naar boven kruipen? Tanja trok wilde de dekens van zich af en daar zag ze haar belagers. Kriebelende beestjes, het leken wel kakkerlakken, kropen bij haar benen omhoog. Tanja bekeek ze eens goed en deze beestjes keken haar recht in haar ogen aan. Ze waren woest en waren uit op wraak. Tanja kroop achteruit, totdat ze tegen haar hoofdeind zat en niet verder kon. Ze ging op haar bed staan en sprong van het bed af. De kakkerlakken bleven haar volgen en dreven haar de hoek in. Tanja gilde het uit. Haar onderbuurmeisje was op het gegil afgekomen en opende de kamerdeur van Tanja. Ze keek de kamer rond en zag haar in de hoek staan. Ze vroeg Tanja wat er was en Tanja antwoordde dat ze werd belaagd door kakkerlakken. Haar onderbuurmeisje zag niets, alleen  Tanja die bang en onbereikbaar was.  Tanja opende  het raam en sprong  van de derde verdieping naar buiten. De hulpdiensten waren snel ter plaatse. Tanja leefde nog, maar had geen hersenactiviteit meer. Onderzoek wees uit dat de vrije tijd en rust voor een psychose hadden gezorgd. De jonge en slimme Tanja was hersendood en zou nooit meer gebruik kunnen maken van haar wijsheid en kennis.